zondag 16 januari 2011

Achtergrondgeluid: hoest van Magali, Singaporeaan Ross en nog enkele mensen


9 januari: de dag waarop we vertrokken met ‘den echte Transiberische’ naar Peking. ’s Avonds waren Beka en Caroline alweer vertrokken naar Irkutsk en bleven Magali en ik alleen achter, maar niet voor lang, want enkele uren later zaten we in een coupé met een of andere Mongoolse jongeman, die bovendien niet lelijk te noemen was, en een oudere vrouw. De treinrit was om het kort te zeggen: kut! Twee dagen op een trein zitten is geen pretje, ik bereid me nu al voor op de terugweg… Gelukkig kon ik goed en lang slapen en werd ik af en toe afgeleid door een klein en schattig meisje dat de hele tijd met mij wou spelen, maar waarmee ik enkel kon communiceren met gebaren. Onderweg kregen we in de steppe een horde kamelen te zien, enkele kudden paarden en ‘woestijherten’. In China gingen de platte uitzichten over in prachtige bergen en echte slopwijken.
Aangekomen in Peking was het even zoeken waarnaartoe, Chinees is echt Chinees voor mij! En zoveel mensen! En groot! En verbazingwekkend veel Europese automerken. Bijna elke taxi was een Volkwagen en Audi’s reden rond in overvloed. We hadden wel een plan: geld, ticket terug en de vader van Ziyu bellen. Geld bleek een probleem, de ATM vroeg een of ander paswoord dat niet de PIN-code was…geld wisselen bleek ook een probleem. In de bank moesten we een nummertje trekken en wachten…nog vijftig nummers. Dan gingen we maar verder op zoek naar een bank in de hitte die er voor ons in Peking heerstte. Na een hele tijd in rondjes te lopen, vonden we uiteindelijk een bankautomaat, die geen verborgen paswoorden vroeg. Maar dan, hoeveel yuan is een euro? Enfin, we wisten dat de tickets terug ongeveer 1200 yuan kostten, dus daarop konden we ons baseren. In het International Hotel, een reusachtig en veel te chic gebouw was er een verkooppunt van treintickets. De man van het hostel in Ulaanbaator had ons dat aangeraden. Dat zaakje was dus vlug afgehandeld. Ik had van Iris nog een telefoonkaart voor in Peking gekregen en daarmee wilden we dus bellen, maar alle telefoons in het hotel waren natuurlijk allemaal tegelijk defect…waar een telefoon zoeken? Buiten, voor het hotel, vroeg ik een vrouw om een telefoon. Zij nam direct haar gsm en belde de vader zelf en na een kort Chinees gesprekje maakte ze met moeite duidelijk dat we in het hotel moesten wachten en dat hij zou komen. Gelukkig zijn we na Rusland echte professionele wachters geworden, want pas na drie kwartier kwam Ziyu’s vader ons met de taxi ophalen.
Zijn huis wordt bewoond door hemzelf, zijn vrouw, die jammer genoeg geen Engels spreekt noch verstaat en de dochter, die geweldig goed zingt, danst, tekent ‘trekzak’ en een Chinees instrument speelt. Het huis zelf is ‘klein, maar voldoende’ – Chen Zhilang en staat vol prullen en af en toe ook een nuttig voorwerp. De badkamer is klein en staat vol met pottekes, crèmekes, zakdoekskes enz. De wc zelf spoelt niet meer door en dus moet je een badje water gebruiken. Maar mjn ervaringen hebben me al één ding geleerd: kakken, doe je op een ander, want de wc vertstopt nogal gemakkelijk. Gelukkig staat er een nuttig voorwerp in de badkamer: de ontstopper! En liever een vertstopte wc die gemakkelijk te ontstoppen valt, als een Franse Chinese wc die je overal tegenkomt. Sommige mensen vinden het ook niet van belang hun deur toe te doen, waardoor je ze gewoon gehurkt ziet pissen, gezellig is anders.
Onze eerste avond was al direct een knaller van formaat. We gingen met de familie op restaurant. En daar heb ik veel geleerd. Ten eerste maakt het niet uit hoeveel je bestelt of eet, nadien neem je gewoon ALLE overschot mee naar huis. Ten tweede moet je niet stil zijn, Chinezen staan dan ook bekend om hun luidruchtigheid. Ze spreken zo luid omdat ze anders het verschil tussen sommige lettergrepen niet horen. In het Chinees bestaan er namelijk vier ‘tonen’, het woordje ‘ma’ kan dus op vier verschillende manieren worden uitgesproken, elk met een verschillende betekenis, maar vraag me nu niet wat (paard, tarwe en nog twee andere) Ten derde heb ik geleerd dat wat de Chinese restaurants in België serveren NIET Chinees is. Ik heb nog geen enkele Chinees, ook niet in Irkutsk, nasi goreng zien maken, de Koreanen daarentegen…En blijkbaar wordt zwarte bonensaus vrij tot zeer zelden gebruikt in China, terwijl Japan er om bekend staat. De stokjes daarentegen, blijven een vaste waarde, zowel thuis als op restaurant. Ik denk dat ik me nu wel een ‘master in the science of eatin with chopsticks’ kan noemen. De tweede dag gingen we ook op restaurant, maar het leek meer op een kleine kebabzaak. Daar werden we geïntroduceerd in de wondere wereld van ‘dumplings’. Die lijken een beetje op de Russische позы en de Mongoolse бууз, maar ze hebben een speciale Chinese toets.
De eerste avond waren we enorm moe van de veel te passieve treinreis, vreemd, maar waar. Jammer genoeg konden we niet direct gaan slapen, want de moeder moest onze dekens nog naaien...Prachtige zijden stukken stof, die 28 jaar oud zijn, werden omgetoverd in lekker warme dekbedden. In China duurt het opmaken van een bed nog eens een extra halfuur. Twaalf (!) verschillende soorten hoeslakens werden over de matras gespannen en dan mochten we genieten van een echt Chinees bed. Waar de ouders slapen weten we nog steeds niet, want na een kleine inspectie door het huis, blijkt dat er buiten ons bed slechts één ander bed in huis staat en dat is van de dochter...
Vader Chen Zhilang helpt ons alle uitstapjes te plannen en geeft ons tips en tricks voor ticketjes, metrostations enz. Zo vonden we zeer gemakkelijk de weg naar de 'Temple of Heaven', een buitengewoon park met een nog buitengewonere tempel. Overal waar je kijkt, zie je goud, groen, rood, blauw, draken, phoenixen, kraanvogels en nog veel meer! De heaven stond aan onze kant, want er was geen wolkje aan de lucht. De volgende halte was het Tian'anmen plein, het grootste ter wereld. Ik kan beamen: het is zeer groot. Na een niet zo grondige security check kwamen we op het plein met in het midden een enorme zuil en langs alle kanten belangrijke staatssgebouwen waaronder het presidentieel paleis en het voormalig keizerlijk paleis. Dat was onze volgende stop, ware het niet dat we eerst door enkele jongens werden meegeloodsd naar een tentoonstelling van hun werk. Zij waren in Peking met hun school. Eén van de jongens studeerde kalligrafie en een andere 'waterverfschilderen'. Prachtige werken hingen daar en bovendien gaven ze ons een blad met onze namen en een wens in het Chinees als nieuwjaarsgeschenkje. Uiteraard probeerden ze ons hun werk te verkopen, maar wij zijn ook maar arme studenten. Dat heeft de vrouw van een souvenirwinkeltje aan de rand van het Tian'anmen plein ook geweten. Ik heb zelfs niet eens zo hard mijn best gedaan, maar kreeg supermooie jaden oorbellen voor 50 yuan in plaats van 120! Cheeeck!
Het paleis nu. Om het met één woord te zeggen: reusachtig. Na elke hal kwam er nog één (hier kleedde de keizer zich om, dit is de hal waarin hij praatte over politiek, hier koos hij zijn concubines uit,...) en langs de kanten waren er nog paviljoenen en huizen of tuinen om te bezichtigen. Jammer genoeg was het niet zo warm als we dachten en hebben we er toch maar een klein vaartje achter gezet. Aan de noorderlijke poort zagen we nog een park met een torentje op een berg. De zon scheen er zo mooi op, dat we besloten onze kou nog even te verbijten en een kijkje te gaan nemen. Speciaal was het niet echt, mooi des te meer, maar koud nog meer. In de zomer loopt het daar sowieso vol met toeristen en Pekinezen die gewoon zin hebben in een rustige wandeling. Onze toeristische sightseedag besloten we met een lekkere, maar veel te dure cappuccino en een taxirit die ons de hele stad rondreed om een extraatje te verdienen. Al bij al een geslaagde dag Peking, op naar de volgende.
Die kenmerkte zich, zoals de vorige, door een helblauwe hemel en een schitterende zon. We namen de metro naar het noorden richting 'Zomerpaleis'. Uncle Chen raadde ons aan een gids te nemen of tenminste een audiogids. Zo gezegd zo gedaan: we namen een audiogids. Zo oefenden we ineens ons Duits nog een keertje. Jammer genoeg sprong de automatische gids niet altijd automatisch aan, waardoor we op een gegeven moment drie kilometer verder waren dan gepland en we na een tijdje vde weg volledig kwijt waren. Noch de wegwijzers, nog onze kaart, noch de audiogids gaf een duidelijk beeld over onze positie. We volgden dan maar een groezelige oude man die ons de hele tijd wenkte en met succes! We zaten weer op pad en konden verder het prachtige park met zijn vele verschillende paviljoenen, pagodes, meren, tempels met reusachtige boeddhabeelden, theehuisjes enz. bewonderen. Het enorme meer in het noorden van het park was volledig bevroren, waardoor er al snel mensen een 'shortcut' over het ijs namen. Overal stonden bordjes die zeiden dat je niet op het ijs mocht lopen, maar ja, whatevaaah! Ik vertrouwde het zaakje niet helemaal, maar toen ik zag dat het ijs wel degelijk meer dan 15 centimeter dik was, kon ik het niet laten. Ik moest erop. Zo speciaal was het uiteraard niet, maar op sommige plaatsen was de bodem door het ijs zichtbaar...stoer! Na het interessante en pràchtige zomerpaleis, wilde ik ook eens een kijkje gaan nemen bij het 'vogelnest'. Ik had gezien op de kaart dat het Olympisch centrum niet zo heel ver van ons verwijderd was. We namen de metro en stapten uit. Een enorm lange en brede weg spreidde zich voor ons uit. Het  'vogelnest' was direct zichtbaar en eerlijk gezegd, nog lelijker dan op foto's...Aan de andere kant van de weg stond het enorme watercomplex. De architectuur past absoluut niet bij die van het Olympisch sportcentrum, maar was op zich wel al mooier. We wandelden verder naar de volgende metrohalte en werden onderweg altijd aangesproken door Chinese straatventers met modellen van het Olympisch sportcentrum. Overal waar je gaat of staat in China, komen de venters als vliegen op je af, zeker als je buitenlander bent. Maar ondertussen ben ik het al gewoon en heb er niet zoveel moeite meer mee. Sommige zijn heel begripvol en als je 'nee' zegt is het ook 'nee' en laten ze je met rust. Maar andere volgen je zodanig hard, dat je bijna naar de politie zou stappen om het aan te geven voor stalking. Daar heb ik wél nog moeite mee en vind het moeilijk om me niet kwaad te maken.
's Avonds had de moeder Bai zelf gekookt. Twee verschillende slaatjes, Chinese champignons met een soort kool, waarvan de naam me ontglipt, een overschotje van in het eerste restaurant en uiteraard rijst. Weeral heb ik me propvol gegeten en weer had ik er geen spijt van. Ik ben een echte fan van (echt) Chinees eten.
De volgende dag planden we om naar de Chinese Muur te gaan, maar we hadden nog geen tickets besteld of gekocht. Uncle Chen had de oplossing. 'Je neemt gewoon de reisbus aan Tian'anmen square, daar kan je tickets kopen. Weet je wat, ik ga gewoon mee.' Hij belde zijn conferentie af en ging wel degelijk met ons mee.
's Morgens om 6 uur klopte hij op onze deur, we moesten snel zijn anders was er te veel volk. Hij was waarschijnlijk vergeten dat het januari is en dat er nu helemaal niet veel toeristen zijn. We waren met andere woorden veel te vroeg en moesten wachten. Dan gingen we maar naar een of ander klein en smerig steegje om te ontbijten. Een typisch Pekings ontbijt, maar vergeef me nog eens, de namen van de gerechten gaan er het ene oor in en er het andere uit, ik weet enkel nog dat het zoals ik al gewoon ben, enorm lekker was. Onze eerste stop was de Mingtombe van Dingling. Ik verwachtte er veel van, omdat ik zeer geïmponeerd was door de catacomben in Parijs en Rome. Maar dit was heel andere koek. Het leek een beetje op het fort van Edegem, maar dan onder de grond, niet heel interessant. We hadden ondertussen wel al nieuwe Chinese vrienden gemaakt die Chen hielpen de gids te vertalen, al lukte dat over het algemeen niet zo heel goed. Geen gids voor ons dus, maar vond ik dat erg? Euhm nee. Het vrouwmens had de héle busrit, die meer dan een uur duurde, gebabbeld, aargh, gelukkig had ik mijn iPod meegenomen. De twee meisjes leken superjong maar bleken dan vier en acht jaar ouder te zijn! Whaaat? Terwijl zij ons wel ouder schatten dan we zijn. Chinezen hebbe met andere woorden een megababyface. En ja, nog altijd vind ik dat sommige Chinezen echte hotties zijn.
's Middags aten we in een restaurant waar naar alle waarschijnlijkheid alle georganiseerde tours aten. De benedenverdieping was een geïmproviseerd museum over jade en ook deze gids zweeg voor geen minuut. Ratelen dat die Chinezen doen, fjoew! Het eten zelf was weer enorm lekker, als was het gewoon vet (!) in een of andere saus. Wat me zeker zal bijblijven is dat je hier veel gerechten besteld, vis of vlees maakt niet uit, pikant, zoet of zuur, maakt ook niet uit, en dat iedereen deelt met elkaar. Elke persoon heeft meestal een kommetje rijst waar hij of zij stukjes vlees of vis of groentjes bijdoet. Hier nemen ze je bord ook niet meteen weg als je gedaan hebt, hier ga je gewoon direct weg wanneer je gedaan hebt. Het gevolg: buikpijn, want ik eet altijd veel te veel. Gewoon omdat het allemaal zo lekker is.
De volgende stop was de Muur. Uiteraard is de omgeving helemaal gecreëerd als een pretpark. Een enorme parking, restaurantjes, winkeltjes, zelf een mega billboard van de Olympische Spelen, dat het hele uitzicht verstoorde. Je kon er zelfs een achtbaanachtig iets nemen naar beneden... De Muur zelf is gigantisch en vreemd. Hoe hebben ze dat ooit kunnen maken. De foto's liegen niet, de Muur sligert wel degelijk naar alle kanten en gaat de ene heuvel op, de andere af. Wij waren geen woesies, zoals de rest van onze groep en namen in plaats van de eitjes, de trappen. Maar na vijf stappen was ik al dood. De trappen van de vorige dagen hebben me uitgeput en mijn benen protesteren bij elk opstapje dat ik neem. Maar zoals ik al zei: ik ben geen woesie, dwong ik mezelf om naar boven te gaan. Het uitzich was prachtig en hé, ik kan nu vol fierheid zeggen: «Ik heb de f*cking Chinese Muur beklommen!» 's Avonds nam Uncle Chen ons mee naar een restaurant op de belangrijkste en oudste winkelstraat in Peking. Het restaurant was meer dan 270 jaar oud en verkocht gestoomde dumplings, 'shaomei', als ik me niet vergis. Ik vond deze persoonlijk veel lekkerder als de gewone, maar dat is natuurlijk kwestie van smaak. De twee Chinese meisjes hadden dit soort dumpling ook nog nooit gegeten, want blijkbaar was het een Pekingse specialiteit...graaf! Daarna liet Uncle Chen nog belangrijke winkels zien. Een soort supermarkt, waar de Chinezen 'fruit' kopen als ontbijt, winkels die zijde verkopen, een traditionele schoenenwinkel, de allereerste cinema in Peking en het kruidencentrum. Op de eerste verdieping bevindt er zich een apotheek, maar uiteraard verkopen ze daar enkel medicijnen uit kruiden, ik dacht meteen aan mijn lieve moeder, die dokter Vögel meteen links zou laten liggen en een mandje volladen met Chinese homeopathische pillen. Op de tweede verdieping verkochten ze de kruiden zelf, waaronder ginseng. Ik wilde misschien wel een beetje meenemen, ware het niet dat dat allemaal pokkeduur was. Soms meer dan 1000 yuan (1 yuan = 8,5 euro) voor een mini-minibeetje. Dan moet ons mama het maar blijven doen met dokter Vögel.
Onze laatste dag zouden we vullen met shoppen, shoppen, shoppen. In China is alles made in China en dus supergoedkoop en vaak kun je er nog meer dan de helft van de prijs afdoen, zalig! Als je even geïnteresseerd blijkt, geven ze het bijna gratis weg, ze willen precies van hun koopwaar af...vreemd. 's Morgens echter, dachten we eerst iets anders te doen. De vader had ons nog de Lamatempel aangeraden, de grootste in Peking, maar na een week zonder douche, omdat er ofwel enkel ijskoud water was, ofwel het putje vertopt was door zwart Chinees haar en omdat het weeral twee maanden bij mij geleden was, gingen we naar de kapper. Om de vijf meter vind je wel een haarsalon en dus stapten we het eerste het beste binnen. Direct kregen we allerlei vragende blikken, maar dat deerde ons niet. Ik probeerde zo goed mogelijk uit te leggen wat we wilden, want Engels is geen vereiste voor een kapper. Mijn kapper verstond wel goed wat ik wilde, aangezien ik besloot geen nieuw kapsel te proberen, dat was misschien het gemakkelijkste. Haar uitdunnen kenden ze blijkbaar niet. Ik dacht constant in mezelf: «Gast, zie je net dat mijn haar veel de dik is, please dun het uit.» Maar jammer genoeg kon hij geen gedachten lezen. Maar goed, mijn haar is weer wat korter en voor 15 yuan (nog geen 2 euro!!!!) mag ik zeker niet klagen.
In de omgeving van de Lamatempel stond duizenden venters met wierook te leuren. Pas toen we binnenkwamen, begrepen we het. Nog steeds gaan de Chinezen daarnaartoe om te bidden. Het is een soort Mekka voor hen, een tweede Lhasa. In elk gebouw stonden minstens drie Boeddhabeelden, de een al wat blauwer dan de andere en in het laatste paviljoen stond een beeld van meer dan 18 meter hoog, gesneden uit één enkele boom! Indrukwekkend! Ik denk wel dat ik genoeg boeddha's heb gezien voor een jaar.
Om te eten had ik een leuk spelletje. Magali duidde met haar ogen toe een metrostation aan en daar ergens zouden we een restaurantje zoeken. Het werd station Dongdin. Een kruispunt van enorme drukke straten met aan de zijkanten wolkenkrabbers waarin winkels als MaxMara, Chanel enz. huisden. Geen spek voor onze bek dus. We wandelden een beetje verder en vonden een reastaurantje dat gespecialiseerd was in thee, een theehuisje dus. Ik nam dan ook mango-groene thee met aloeblokjes in. Superlekker! Na ons middagmaal wilden we weer naar de shoppingstraat gaan om...te shoppen. We waren niet echt in de richting en moesten een uurtje wandelen, over het Tian'anmen plein, langs het voormalig keizerlijk paleis enz. Onze shoppingdag was zeker geslaagd, want Magali en ik hebben een keer zot gedaan en respectievelijk een Chinese T-shirt en kleedje gekocht. Check!
In de Jiaomen north street stond de hele familie Zhilang te wachten op ons. In China is het namelijk de gewoonte dat bij het vertrek van iemand, de hele familie samen dumplings maakt en eet. Zalig! Ik ben er geen krak in, maar wil het zeker proberen maken, wanneer ik terug ben.
Over het algemeen was het een zotte trip naar Peking en ik heb absoluut geen spijt dat ik daarvoor anderhalve dag in een veel te warme trein heb gezeten.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten